In dit bericht putten we uit het thema van de open-monumentendag van 2017: ‘Boeren, burgers en buitenlui’. Tijdens een tentoonstelling in Oes Stee lieten we door middel van kaarten en foto’s zien hoe het dorp door de tijd heen is uitgebreid en veranderd.

Boeren, burgers, buitenlui is een eeuwenoude uitdrukking die in de loop der tijden van betekenis is veranderd.

Oorspronkelijk was ‘Boeren, burgers en buitenlui!’ de roep waarmee een stads- of dorpsomroeper de aandacht trok voor een officiële mededeling. Hij vatte hiermee zijn doelgroepen samen: burgers waren de inwoners van de stad, boeren woonden buiten de stad maar waren er nauw mee verbonden, en buitenlui waren alle vreemdelingen die zich om welke reden ook in de stad bevonden.

‘Boeren, burgers en buitenlui!’ betekende dus:

‘Iedereen luisteren!’

In de loop van de 19e en 20e eeuw werd het onderscheid tussen boeren, burgers en buitenlui steeds vager. De kreet ‘boeren, burgers en buitenlui’ kreeg in de volksmond een nieuwe populariteit. Het werd vaak gebruikt om een jolige sfeer op te roepen zoals bv bij een kermis, circus, of ander volksvermaak. Maar in wezen betekende het nog steeds ‘iedereen tezamen’ net als voorheen de dorpsomroeper bedoelde.

In de 20ste eeuw veranderde veel.

De Nederlandse landbouw onderging een radicale schaalvergroting en er was veel minder menskracht nodig in de landbouw.

De totale bevolking groeide sterk en steden, plaatsen en dorpen werden steeds groter en stedelijker.

De welvaart en de mobiliteit namen sterk toe, zodat steeds meer stedelingen ‘buiten’ konden wonen en recreëren. Dat stelde nieuwe eisen aan het platteland: naast modern productie-landschap moest het ook een aantrekkelijk woon- en recreatielandschap worden. Het eenvoudige patroon van stad en ommeland van vroeger bestaat niet meer.

De boeren, burgers en buitenlui kun je theoretisch misschien nog onderscheiden, maar in werkelijkheid is er een grote wisselwerking tussen deze drie groepen. 

In Anderen is het niet anders. De laatste 200 jaar is er veel veranderd. Hierna volgent een overzicht van hoeveel boeren, burgers en buitenlui in Anderen aanwezig waren in 6 tijdvakken gedurende de periode 1817-2017.

Boeren zijn personen die in hun levensonderhoud voorzien door het houden van vee en/of het bebouwen van land.

Burgers zijn in dit verband personen die een ander beroep hebben en dat binnen het dorp uitoefenen.

Met “buitenlui” worden bedoeld: personen die in het dorp wonen maar ergens anders werken. Tegenwoordig is dat natuurlijk een fluide term, en zeker in corona-tijd van het thuiswerken!

We hebben de volgende stappen in de tijd genomen als tijdsvakken.

1817: Negen boerderijen, die al vanaf de middeleeuwen bestonden, en een schaapskooi met een herder.

Een school, een zo genoemde winterschool.  De meester woonde niet in het dorp.

Geen buitenlui.

1897: 25 boerderijen en een schaapskooi.

Een school en een schoolmeester die woonde in een gedeelte van een boerderij.

Geen buitenlui.

1927: 46 boerderijen.

Een café, in een deel van een boerderij, een bakker op Nijend 4, een winkel op ’t Loeg 3 en een schoolmeester te Nijend 3.

1957: 49 boerderijen, een boerenarbeider.

Een bakker een café, een schoolwoning, een smederij, enkele gepensioneerden.

Buitenlui: enkele personen.

1987: 33 boerderijen, een gevolg van de ruilverkaveling.

Gepensioneerden, een bakker annex winkelier, een caféhouder, een campinghouder, een smid, een bed&breakfast-houder.

18 woningen met ‘buitenlui’-gezinnen.

2017: Het aantal boeren hangt af van het criterium. Slechts enkele halen het volledig inkomen uit het boerenbedrijf, maar er zijn zeker nog verschillende boerenbedrijven (melkvee, akkerbouw, schapen, grasteelt) en personen die grote(re) stukken grond bezitten en/of bewerken, waaronder voor natuurbeheer! In meerdere gevallen heeft de ondernemer, of zijn partner, nevenfuncties of neveninkomen.

35 woningen gepensioneerden, 5 horeca- en recreatie-bedrijven.

Ca. 50 woningen met ‘buitenlui’ die meestal werkzaam zijn buiten het dorp.

Conclusie:

Anderen is in de afgelopen 200 jaar veranderd van een 100% boerendorp in de 19e eeuw, naar een boerendorp met enige winkels en een school in de 20e eeuw en de laatste 60 jaar naar een dorp met voornamelijk buitenlui, gepensioneerden, enkele recreatie- en horeca-ondernemers, en enkele boerenbedrijven, maar nog zeker met een sterk agrarisch karakter en een grote rol voor de natuur- en landbouwgronden om het dorp.