Elke maand delen we een berichtje voor de historisch-geïnteresseerde dorpsgenoten.  Deze keer onderstaande brief uit de Eerste Wereldoorlog die ineens opdook in een archiefklapper.

Anderen, 11 November 1917.

Weled. Achtb. Heer!

Burgemeester der gemeente Anloo

In naam van de ingezetenen van Anderen komen wij tot U met het eerbiedig doch dringend verzoek, om, indien de uitsluiting van R. Lesschen voor levering van distributie-artikelen door U is geschied, dit besluit te herroepen; indien dit besluit van hogerhand is gelast voor ons te bewerken, dat dit besluit wordt herzien, daar alle inwoners van Anderen door dit besluit aan den lijve worden gestraft, en dat zal Uwe  bedoeling toch geenszins zijn. Bovendien, zou de straf die aan Lesschen door den strafrechter zal worden opgelegd al niet zwaar genoeg zijn voor een overtreding van den letter der wet, terwijl hij niets anders misdaan heeft, dan een klant, die wat veraf woont, te gerieven, zonder dat hij dezen meer gaf dan hem toekwam.  Anderen heeft maar één winkelier en de bonboekjes zouden voor ons waardeloos worden, indien U ons hierin niet kunt helpen.

Hopend op een gunstige beschikking verblijven wij.

Hoogachtend

Het Bestuur der Landbouwvereniging

Anderen.

G. Wolting, Voorzitter.

J. Burema, Secretaris.

Een curieuze brief, die enige toelichting vereist. Tijdens de Eerste Wereldoorlog van 1914-1918 ontstond een groot tekort aan bepaalde levensmiddelen.  Daarom werd vanaf 1917 een distributiesysteem ingevoerd, waarbij alle artikelen ‘op de bon kwamen‘. Iedere persoon of gezin ontving een zogenaamd bonboekje met een stempel voor alle soorten levensmiddelen.  Dit systeem voorkwam dat rijke mensen veel meer konden kopen, wat ten koste zou gaan van andere inwoners.

Je kocht dus iets bij een kruidenier en die knipte dan uit jouw bonboekje het vereiste aantal bonnen.  Waren de bonnen op dan kon je in die bepaalde periode niets meer kopen, en moest je wachten tot er een nieuwe bonkaart kwam.

Wat gebeurde er in Anderen, en waarom schreef de Landbouwvereniging deze brief?

Reinder Lesschen, boer en winkelier van Hagenend 2, waar destijds de winkel was gevestigd, had blijkbaar een niet bij name genoemde niet-inwoner van het dorp iets verkocht.  En vermoedelijk had hij daarvoor niet het vereiste aantal bonnen ontvangen.  Hij verdiende in ieder geval niets aan de verkoop.

De straf voor Lesschen was zwaar, zijn vergunning zou worden ingetrokken, de winkel moest dicht.  Maar omdat hij de enige winkelier in Anderen was zouden ook de inwoners van Anderen erg gestraft worden.

Het bestuur van de Landbouwvereniging werd daarom ingeschakeld om de burgemeester van dit dreigende probleem op de hoogte te stellen.

Voor zover wij weten is daarna de zaak in het voordeel van Lesschen geschikt want de winkel bleef bestaan.

De Landbouwvereniging werd ingeschakeld omdat die veruit het grootste aantal leden had  (er bestond toen nog geen Commissie Dorpsbelangen.)  Voorzitter Geert Wolting was boer op ’t Loeg 25 en secretaris Jurjen Burema was het hoofd der school.  En van een schoolmeester mocht je verwachten dat hij de notulen en het schrijven van brieven op een goede manier kon verrichten. Dat heeft hij tientallen jaren lang gedaan.

Er is slechts weinig van de winkel uit die tijd bekend. De winkel werd ergens tussen 1907 en 1917 opgericht omdat twee zonen van Reinder, Hendrik en Albert, ‘gebrekkig waren’ en geen zware landbouw-werkzaamheden konden doen.  Hendrik was de winkelier en Albert de hulp.

Er konden eikels bij de winkel worden ingeleverd tegen een vergoeding van 10 cent per spint (± 5 liter) of desnoods in ruil voor een paar klompen.  De eikels werden dan weer verkocht als zaaigoed of als veevoer. 

In 1932 werd de winkel verplaatst naar ’t Loeg 3.  In 1969 werd de deur van de winkel voorgoed gesloten.

Fam. Lesschen met bezoekers voor de winkel aan ’t Loeg 3